Gedicht

Gisteren stond er in de Boekenbijlage van de NRC een interessante recensie door Guus Middag van het Verzameld werk: In goed en kwaad van F. Harmsen van Beek. Ik wilde graag het hele gedicht lezen over deze bijzondere poes. Hieronder volgt het met een foto van Fritzi Harmsen van Beek met hond en poes in 1975.

Goedemorgen, hemelse mevrouw Ping
is U de zachte nacht bevallen, hebben de on-
deugende, geheimzinnige planten naar behoren

gegeurd en zijn hopelijk geen van uw overige
zuigelingen aan de builenpest bezweken?

Hebt U de interessante nerveuze godvruchtige
vogeltjes, vrome goedertierende mevrouw, al wel

bekeken, druk telefonerend van: hallo, met piet,
kom je op mijn tak – o de sierlijke levendige

vogels, allemaal allemaal voor de brave poes,
die veelbeproefde droevige moeder. Ja verdomd,

deze ziekte, lieve beklagenswaardige mevrouw,
is een wrede rakker en zoveel is wel duidelijk:

er valt niet tegenop te baren, waar zelfs het
begrafeniswezen, die intieme huisgenoot, die

zeer bekende schenker ook van lauwe melk,
op zijn verlengde achterpoten het ter

aarde bestellen welhaast niet meer bij kan
benen, nietwaar, dame Ping, radarbesnorde,

dubbelgepuntmutste, mevrouwogige poezin?
Het is nu beter te zitten zonder weemoed in

de rauwe geurige ochtendlucht, nu de zon nog
teder is en de gordijnen levendig in de goede

vrolijke wind. O halmstaartige voortreffelijke,
kijk, zwijgzame zwakzinnige allerliefste,

er loopt een belangwekkend, héél klein maar
bijzonder lekker beestje tussen de kiezelstenen

onder de hemelsblauwe hortensia

(Aan mijn neerslachtige poes, ter vertroosting bij het overlijden van zijn gebroed)